Kennisportfolio

Management
Het 7-s model
Afbeeldingsresultaat voor 7 s model
Bedacht door de McKinsey medewerkers , om de kwaliteit te meten van een organisatie. Alle 7 s'en zouden met elkaar in balans moeten zijn voor een optimale bedrijfsvoering. Doordat eer een verhouding zit tussen elke S onderling, kun je goed zien waar het in een bedrijf misloopt en waar aan gewerkt moet worden.

Managementstijlen:
- Autocratisch (zonder medezeggenschap van werknemers)
- Consulterend (inspraak, maar wel zelf keuzes maken
- Participatief (volledige zeggenschap bij werknemers)

Recht:
Rechtsgebieden:
- Strafrecht
- Staatsrecht
- Bestuursrecht
- Burgerlijk recht (civiel recht, privaatrecht)

Rechtsfeiten:

Afbeeldingsresultaat voor rechtsfeiten
Blote rechtsfeiten = geen invloed op (zoals het weer, dood, geboorte)
Menselijke handelingen = gedaan door een persoon/rechtspersoon
Feitelijke handelingen = een feit
Rechtshandeling = handeling met als bedoelt gevolg de wet in het leven te roepen
Eenzijdig = rechtsfeit komt door 1 persoon tot stand
Meerzijdig = twee of meerdere mensen nodig
Onrechtmatige daad = niet bedoelt om een rechtsgevolg in het leven te roepen (botsing)
Wanprestatie = niet of te laat nakomen van afspraken
Rechtmatige daad = een daad die niet in strijd is met het recht

Communicatie
Imago = hoe zien anderen jou?
Identiteit = hoe zie jij jezelf?
Imagoniveaus
Factoren imagovorming:
1.  Eigen ervaringen
2.   Beïnvloeding door anderen
3.   Journalistieke uitingen
4.   Betaalde communicatie (marketingcommunicatie)
1 --> 4          meest betrouwbaar à minst betrouwbaar
Doel: imago = identiteit
Identiteit = kernwaarden
Corporatie identity mix:
-      Persoonlijkheid: karakter à kernwaarden
-      Gedrag: dagelijks handelen. Consequent zijn intern en extern.
-      Communicatie: berichtgeving. Norrowcasting (specifieke info aan specifieke doelgroep)
-      Symboliek: visueel beeld (bijv huisstijl, logo, mascotte)

Invloed van massamedia:
1.   One step flow: (=injectienaaldtheorie en stimulus respons) lijkt op propaganda. Zender bepaalt wat goed is
2.   Two step flow: het gebruik van bekend persoon om boodschap over te brengen. Zit tussen zender en ontvanger
3.   Agendasetting: zender bepaalt het onderwerp, maar de inhoud niet. (bijv nieuws: redactie bepaalt wat er in komt, maar de inhoud is al bepaalt door gebeurtenissen
     The medium is the message: (bijv social media) het medium zelf is het belangrijkste
5.   Uses-and-gratifications: ontvanger bepaalt zelf wat op welk moment relevant is. Alle wegen zijn open.

Communicatieplan:
1.   Probleem
2.   Analyse    à communicatie moet beter
Extern: Markt, concurrenten, ontwikkelingen (DESTEP)
Intern: Product, personeel, logistiek, strategie
 Doel: imago, naamsbekendheid, informatievoorziening, effectiviteit.
3.   Publieksgroepen en doelgroepen
Publieksgroep: (niet gekozen) relatie onderhouden
Doelgroep: (gekozen) communicatieplan op gericht (segmenteren = verder onderverdelen)
4.   Communicatiedoelstelling (!)
Afgeleid van ondernemingsdoelstelling (= winst, rendement)
Communicatiedoelstelling = imago, naamsbekendheid enz. (SMART!)
 3 typen: kennis (iets weten), houding (iets vinden), gedrag (iets doen).
5.   De boodschap
= belofte aan de ontvangers. Afstemmen op kernwaarden. Aanpassen aan verwachtingen en kernmerken van elke doelgroep. SLOGAN
1.   Communicatiemiddelen
Welke communicatiemiddelen kies je?
Dagbladen           (nadeel: niet specifiek)  
Tijdschrift            advertentie (nadeel: geen beleving)
Sociale media 
Televisie, radio     reclame/ filmpje (zender belangrijk) (radio: houding,     geen visueel beeld bij)
Buitenmedia
Afhankelijk van doelstelling (kennis, houding, gedrag)
Zoveel als past bij doelgroep en doelstelling.
2.   Tijdsplanning
Afstemmen communicatieactiviteiten, ontwikkeling maak tijdschema!
Externe partijen: kan lang duren
3.   Budget
Taakstellende methodes (kijken wat het communicatieplan kost)
Uitgaven in voorgaande jaren (altijd hetzelfde)
Omzetpercentage methode (zoveel procent is voor communicatie)
Concurrentie georiënteerde methode (volggedrag)
Anticyclische methode (tegen de conjunctuur in, als het slecht gaat à veel)
Sluitpost methode (geld krijgen als er iets over is)
4.   Evaluatie
-      Effectevaluatie: zijn doelstellingen bereikt? Wat kan beter?
-      Procesevaluatie: hoe is het proces verlopen? Coördinatie? (externe partijen)
-      Productevaluatie: waardering van de doelgroep voor de communicatie- uiting


Verschil medium en middel: medium is overkoepelende geheel (tv, radio enz) middel is (reclame OP tv, advertentie IN dagblad)
Facebook is het middel van het medium sociale media

AEC

Afbeeldingsresultaat voor vraag en aanbod
Evenwichtshoeveelheid uitrekenen: Qa = Qv uitrekenen, dan de p invullen in een van de twee formules. 
Afbeeldingsresultaat voor elasticiteit
Elasticiteiten:
1) Prijselasticiteit: % verandering van de vraag/ % verandering van de prijs. Hoeveel verandert de vraag als de prijs met 1% verandert?
2) Kruislingse elasticiteit: % verandering van de vraag product A/ % verandering van de prijs B. 
3) Inkomenselasticiteit: % verandering van de vraag/ % verandering van het inkomen. Hoeveel verandert de vraag als het inkomen met 1% verandert?

BEC
Afbeeldingsresultaat voor balans economie
Een balans wordt gemaakt, om overzicht te krijgen van de bezittingen en schulden. Waar wordt het geld van de schulden voor gebruikt? Om deze reden moet een balans altijd in evenwicht zijn.

Afbeeldingsresultaat voor resultatenrekening
Een resultatenrekening is het hulpje van het Eigen Vermogen. Deze laat zien hoeveel winst er is gemaakt. Deze winst kan dan worden opgeteld bij het EV op de eindbalans.
Afbeeldingsresultaat voor liquiditeitsoverzicht
Het liquiditeitsoverzicht wordt gemaakt om overzicht te krijgen in de ontvangsten en uitgaven per kas/bank. De toename/ afname onder aan het overzicht wordt opgeteld/ afgetrokken van de post kas/bank op de eindbalans.




Reacties

Populaire posts