Kennisportfolio H3
HRM:
Duurzame inzetbaarheid:
Doel: ervoor zorgen dat medewerkers langer, gezonder en productiever aan het werk blijven in hun huidige en toekomstige baan.
1. Werkvermogen: in staat zijn om aan de eisen van het werk te voldoen
2. Vitaliteits- en gezondheidsbeleid:
a) Gezondheid: signaleren -> gesprekken voeren -> ingrijpen
b) Fysieke belasting: ARBO, WIA, WVP (verzuimdrempel omhoog, hersteldrempel omlaag, leidinggevende casemanager)
c) Motivatie: behoeftehiƫrarchie Maslow (piramide) + toevoeging Hetzberg = niet alle factoren hebben op dezelfde manier invloed:
- Hygiene facotoren: wel demotiveren, niet motiveren
- Motivatoren: wel demotiveren en wel motiveren
3. Employability: alle activiteiten zodat medewerkers inzetbaar zijn/blijven in een of meerdere organisaties.
a) Competentiemanagement: managen + beoordelen van ontwikkeling van competenties vd medewerkers zodat deze aansluiten bij de doelstellingen van de organisatie.
Competenties = het gedrag dat bijdraagt aan het behalen van resultaat/prestaties (PM)
Performancemanagement = op systematische wijzen prestaties van medewerkers bepalen, verbeteren, beoordelen en belonen om zo optimaal mogelijk bedrijfsresultaat te behalen.
PM cylus: plannen -> functioneren/coachen -> beoordelen -> belonen
Effect:
- Helderheid in wederzijdse verwachtingen
- Transparantie in beoordelen en belonen
- Resultaat gericht (samen)werken
b) SOP&POP
c) Opleiden en ontwikkelen
d) Management development: opleiden managers en specialisten
e) Mobiliteit: baan-, functie- en geografische zekerheid
f) Levensfasebewust personeelsbeleid
g) Demotie: teruggaan in lagere functie, minder dagen enz
Het Nieuwe Werken (HNW)
Bricks -> flexibel, ergens ander werken
Bytes -> cloud/digitalisering/database
Behavior -> veranderen van gedrag
4 Principes:
1) Tijd- en plaatsonafhankelijk
2) Resultaatgericht werken
3) Vrije toegang tot kennis/ervaringen/ideeƫn
4) Flexibele arbeidsrelatie
Nieuwe inrichting arbeidsorganisatie -> duurzame inzetbaarheid
Nieuwe competenties bij medewerkers:
1) Medewerkers in ondernemer in eigen organisatie
2) Resultaatgericht werken
3) Communicatie (niet alleen face-to-face)
4) Concentreren en zelfsturen
5) Solist EN teamplayer
6) ICT vaardigheden
RHT: CAUSAAL VERBAND
WABO
Toetsing:
Bouwbesluit:
* veiligheid
* gezondheid
* bruikbaarheid
* energiezuinig
Bouwverordening:
* Genoeg parkeerplaatsen?
Eisen v welstand:
* Monumentaal pand?
Artikelen:
Schade aan derden door medewerker:
6:95 BW, 6:98 BW, 6:170 BW
-> Ontslaan?: 7:670 lid 2 sub b
Aansprakelijkheid werkgever:
7:658, 6:170 , 7:658
Productaansprakelijkheid:
6:186, 6:187, 6:190 BW
Opdracht: 7:400 BW
Arbeidsovereenkomst: 7:610 BW
Aanneming: 7:750 BW
(Niet) voortzetten arbeidsovereenkomst:
7:668, 7:670 7:670a, 7:670b, 7:672, 7:673, 7:674, 7:676, 7:677, 7678
LOG:
Productiegrondvorm:
- Continue fabricage
* Productieproces is van te voren vastgesteld en ingericht
* Vaste werkwijze
- Functionele fabricage
* Ingericht obv functies
- Groepsgewijze fabricage
* Ontwerp en inrichting van proces volgens orderstroom
* Werken in teams en zijn verantwoordelijk voor uitvoering van hele order
Logistieke tekens:
MRP: = push systeem
Nodig:
- Onafhankelijke vraag
- Tijdsfasering
--> Afhankelijke vraag wordt berekend
Just In Time = pullsysteem
-> Kanban: label die teruggestuurd wordt naar de vorige schakel die bakje vult en weer terug stuurt
-> Two bin systeem: simpelere versie kanban; 2 bakjes, 1 leeg = terug andere gebruiken, volle weer terug
-> Jidohka: verantwoordelijkheid ligt bij medewerkers. Zij kunnen problemen zelf aankaarten en oplossen
LEAN verspillingen:
1. Overproductie
2. Wachten
3. Transport
4. Onbenutte kennis
5. Fouten
6. Overprocessing
7. Beweging
8. Voorraad
Theory Of Contraints (TOC)
1. Identify: bepaal knelpunt
2. Exploit: buit knelpunt optimaal uit
3. Subordinate: maak alles ondergeschikt aan knelpunt
4. Elevate: versterk/doorbreek constraint
5. Repeat: terug naar stap 1
DRP I = requirements. Werkelijke toekomstige behoefte aan herbevoorrading van magazijnen en uiteindelijke winkels
DRP II = resources
Doel Supply Chain Management: kosten naar beneden en customerserviceniveau omhoog
-> Waarom? -> druk op voorraad door:
- Hyperconcurrentie
- Consumentengedrag
- Groot aantal nieuwe producten
4 Vormen v ketenintegratie:
1) Fysieke integratie
2) Besturingsintegratie (ECR)
3) Informatieintegratie (EDI)
4) Grondvormintegratie (overdragen logistieke kenmerken)
KWA
Integrale kwaliteitszorg = alle onderdelen van organisatie zijn bij kwaliteitszorg betrokken.
Benadering kwaliteit:
1) Transcedent: gevoel, ervaring; subjectief
2) Product: rationeel, meetbaar, hoeveelheid
3) Gebruiksgericht: gebruiker bepaalt mate van kwaliteit
4) Productiegericht: proces is belangrijk, zo min mogelijk uitval
5) Waarde: prijs <-> prestatie
6) Reliability: betrouwbaarheid na levering
Kosten:
- Preventiekosten
- Beoordelingskosten
- Faalkosten
BEC
Kostenplaatsmethode:
Per afdeling alle kosten die bij die afdeling horen toerekenen
Verband tussen indirecte kosten en eindproduct niet rechtstreeks -> tussenstations
Kostendragers = uiteindelijke product
Hulpkostenplaats = tussenstation
Hoofdkostenplaats = directe toerekening eindproduct
Eerst verdeelde kosten = maken van de kostenplaatsen, verdelen indirecte kosten
Doorbelasten = doorbereking aan (hulp)kostenplaatsen
Duurzame inzetbaarheid:
Doel: ervoor zorgen dat medewerkers langer, gezonder en productiever aan het werk blijven in hun huidige en toekomstige baan.
1. Werkvermogen: in staat zijn om aan de eisen van het werk te voldoen
2. Vitaliteits- en gezondheidsbeleid:
a) Gezondheid: signaleren -> gesprekken voeren -> ingrijpen
b) Fysieke belasting: ARBO, WIA, WVP (verzuimdrempel omhoog, hersteldrempel omlaag, leidinggevende casemanager)
c) Motivatie: behoeftehiƫrarchie Maslow (piramide) + toevoeging Hetzberg = niet alle factoren hebben op dezelfde manier invloed:
- Hygiene facotoren: wel demotiveren, niet motiveren
- Motivatoren: wel demotiveren en wel motiveren
3. Employability: alle activiteiten zodat medewerkers inzetbaar zijn/blijven in een of meerdere organisaties.
a) Competentiemanagement: managen + beoordelen van ontwikkeling van competenties vd medewerkers zodat deze aansluiten bij de doelstellingen van de organisatie.
Competenties = het gedrag dat bijdraagt aan het behalen van resultaat/prestaties (PM)
Performancemanagement = op systematische wijzen prestaties van medewerkers bepalen, verbeteren, beoordelen en belonen om zo optimaal mogelijk bedrijfsresultaat te behalen.
PM cylus: plannen -> functioneren/coachen -> beoordelen -> belonen
Effect:
- Helderheid in wederzijdse verwachtingen
- Transparantie in beoordelen en belonen
- Resultaat gericht (samen)werken
b) SOP&POP
c) Opleiden en ontwikkelen
d) Management development: opleiden managers en specialisten
e) Mobiliteit: baan-, functie- en geografische zekerheid
f) Levensfasebewust personeelsbeleid
g) Demotie: teruggaan in lagere functie, minder dagen enz
Het Nieuwe Werken (HNW)
Bricks -> flexibel, ergens ander werken
Bytes -> cloud/digitalisering/database
Behavior -> veranderen van gedrag
4 Principes:
1) Tijd- en plaatsonafhankelijk
2) Resultaatgericht werken
3) Vrije toegang tot kennis/ervaringen/ideeƫn
4) Flexibele arbeidsrelatie
Nieuwe inrichting arbeidsorganisatie -> duurzame inzetbaarheid
Nieuwe competenties bij medewerkers:
1) Medewerkers in ondernemer in eigen organisatie
2) Resultaatgericht werken
3) Communicatie (niet alleen face-to-face)
4) Concentreren en zelfsturen
5) Solist EN teamplayer
6) ICT vaardigheden
RHT: CAUSAAL VERBAND
WABO
Toetsing:
Bouwbesluit:
* veiligheid
* gezondheid
* bruikbaarheid
* energiezuinig
Bouwverordening:
* Genoeg parkeerplaatsen?
Eisen v welstand:
* Monumentaal pand?
Artikelen:
Schade aan derden door medewerker:
6:95 BW, 6:98 BW, 6:170 BW
-> Ontslaan?: 7:670 lid 2 sub b
Aansprakelijkheid werkgever:
7:658, 6:170 , 7:658
Productaansprakelijkheid:
6:186, 6:187, 6:190 BW
Opdracht: 7:400 BW
Arbeidsovereenkomst: 7:610 BW
Aanneming: 7:750 BW
(Niet) voortzetten arbeidsovereenkomst:
7:668, 7:670 7:670a, 7:670b, 7:672, 7:673, 7:674, 7:676, 7:677, 7678
LOG:
Productiegrondvorm:
- Continue fabricage
* Productieproces is van te voren vastgesteld en ingericht
* Vaste werkwijze
- Functionele fabricage
* Ingericht obv functies
- Groepsgewijze fabricage
* Ontwerp en inrichting van proces volgens orderstroom
* Werken in teams en zijn verantwoordelijk voor uitvoering van hele order
Logistieke tekens:
MRP: = push systeem
Nodig:
- Onafhankelijke vraag
- Tijdsfasering
--> Afhankelijke vraag wordt berekend
Just In Time = pullsysteem
-> Kanban: label die teruggestuurd wordt naar de vorige schakel die bakje vult en weer terug stuurt
-> Two bin systeem: simpelere versie kanban; 2 bakjes, 1 leeg = terug andere gebruiken, volle weer terug
-> Jidohka: verantwoordelijkheid ligt bij medewerkers. Zij kunnen problemen zelf aankaarten en oplossen
LEAN verspillingen:
1. Overproductie
2. Wachten
3. Transport
4. Onbenutte kennis
5. Fouten
6. Overprocessing
7. Beweging
8. Voorraad
Theory Of Contraints (TOC)
1. Identify: bepaal knelpunt
2. Exploit: buit knelpunt optimaal uit
3. Subordinate: maak alles ondergeschikt aan knelpunt
4. Elevate: versterk/doorbreek constraint
5. Repeat: terug naar stap 1
DRP I = requirements. Werkelijke toekomstige behoefte aan herbevoorrading van magazijnen en uiteindelijke winkels
DRP II = resources
Doel Supply Chain Management: kosten naar beneden en customerserviceniveau omhoog
-> Waarom? -> druk op voorraad door:
- Hyperconcurrentie
- Consumentengedrag
- Groot aantal nieuwe producten
4 Vormen v ketenintegratie:
1) Fysieke integratie
2) Besturingsintegratie (ECR)
3) Informatieintegratie (EDI)
4) Grondvormintegratie (overdragen logistieke kenmerken)
KWA
Integrale kwaliteitszorg = alle onderdelen van organisatie zijn bij kwaliteitszorg betrokken.
Benadering kwaliteit:
1) Transcedent: gevoel, ervaring; subjectief
2) Product: rationeel, meetbaar, hoeveelheid
3) Gebruiksgericht: gebruiker bepaalt mate van kwaliteit
4) Productiegericht: proces is belangrijk, zo min mogelijk uitval
5) Waarde: prijs <-> prestatie
6) Reliability: betrouwbaarheid na levering
Kosten:
- Preventiekosten
- Beoordelingskosten
- Faalkosten
BEC
Kostenplaatsmethode:
Per afdeling alle kosten die bij die afdeling horen toerekenen
Verband tussen indirecte kosten en eindproduct niet rechtstreeks -> tussenstations
Kostendragers = uiteindelijke product
Hulpkostenplaats = tussenstation
Hoofdkostenplaats = directe toerekening eindproduct
Eerst verdeelde kosten = maken van de kostenplaatsen, verdelen indirecte kosten
Doorbelasten = doorbereking aan (hulp)kostenplaatsen
Reacties
Een reactie posten